Er is veel belangstelling voor informatiebijeenkomsten over de BTW-regeling. Het is niet eenvoudig om alle zaken in een keer te onthouden. Door LLTB en Accon zijn een aantal relevante zaken op een rij gezet.
Voor u ter informatie.
De BTW-specialisten volgen de actuele regelgeving op de voet en zorgen er zo voor dat u optimaal gebruik maakt van de mogelijkheden en regels in de BTW. Want op naheffingen en boetes zit niemand te wachten
Het mag bekend zijn dat de paardensector er bij de overheid op aandringt om voor de sector niet het algemene BTW-tarief van 21% toe te passen, maar wel het verlaagd BTW-tarief van 6%. Nederland is echter door het Europese Hof van Justitie op de vingers getikt en moet zich conformeren aan de Europese wetgeving. Het laatste woord is hier nog niet over gevallen.
Er zijn meerdere lidstaten die het BTW-tarief op de levering van paarden ter discussie stellen. In Nederland heeft de sector een compromis gesloten met de overheid.
Vanaf 1 juli vorig jaar geldt het algemeen tarief van 21% voor verkoop van paarden en voor opfokken en africhten van paarden. Het lage tarief van 6% blijft van kracht voor paarden die bestemd zijn voor de slacht (levensmiddelen/consumptie) en voor de landbouw (fokkerij of op het landbouwbedrijf). De vraag is wanneer sprake is van gebruik voor landbouw en waar het gebruik voor recreatie en sport begint? De overheid heeft bepaald dat de levering van paarden tot en met 4 jaar onder het lage tarief valt, tenzij er eerder een startpas voor het betreffende paard wordt aangevraagd. In dat geval is de opfok van het paard beëindigd en het verlaagde tarief niet meer van toepassing Ook de levering van paarden die hoofdzakelijk bestemd zijn voor de fokkerij, denk aan fokmerries en dekhengsten, kunnen tegen 6% BTW geleverd worden. Er zijn in dit kader nog meer afspraken gemaakt. Afgesproken is, dat dit akkoord van kracht blijft totdat de Europese Commissie zich heeft uitgesproken over de interpretatie.
In principe kan elke paardenhouder er vanuit gaan dat de levering van paarden vanaf 5 jaar en ouder belast is met 21% BTW, tenzij ze bestemd zijn voor de fokkerij, als slachtpaard of voor gebruik in de landbouw. Als een paard wordt geleverd tegen 6% BTW dan zal de verkoper vanuit zijn administratie het bewijs moeten kunnen leveren dat het inderdaad een 6%-paard was!
Veehouders mogen de landbouwregeling toepassen. Dit betekent dat deze ondernemers geen BTW in rekening hoeven te brengen over hun prestaties. De ondernemers hebben wel de keuze om te opteren voor de normale BTW-regels. Om de normale regels toe te mogen passen, moet een verzoek worden ingediend bij de Belastingdienst. Afhankelijk van de bedrijfsactiviteiten en de ontwikkelingsfase van het bedrijf, loont het om met de accountant door te rekenen welke regeling het beste past. De accountant zal in het adviesgesprek mogelijk de Veehandelsregeling aankaarten. De Veehandselsregeling komt voort uit de Landbouwregeling en is gekoppeld aan het 6%-tarief. Als de veehandelsregeling van toessing is, mag de veehandelaar geen BTW in rekening brengen over zijn verkopen. De veehandelsregeling kan alleen worden toegepast als een verzoek wordt ingediend bij de Belastingdienst. Op basis van het gesloten compromis tussen de sector en de overheid kunnen de hiervoor genoemde categorieën paarden nog tegen het verlaagde BTW-tarief worden geleverd. De veehandelsregeling is “gekoppeld” aan het 6%-tarief en daarom kunnen paarden jonger dan 5 jaar of paarden bestemd voor de slacht, de fok of voor de landbouw onder de veehandelsregeling worden geleverd. Als het compromis komt te vervallen, is het niet meer mogelijk om gebruik te maken van de Veehandelsregeling voor de levering van paarden die niet onder 6% BTW vallen.
Een veehandelaar moet bij koop en bij verkoop goed rekening houden met de mogelijke BTW-gevolgen. Koopt hij van een particulier en verkoopt hij door aan een particulier? In dat geval is het wellicht gunstiger om in plaats van de ‘normale’ BTW-regeling de margeregeling toe te passen. Toepassing van de margeregeling is aan bepaalde voorwaarden gebonden. Maar als de margeregeling kan worden toegepast, dan is de verkoper slechts BTW verschuldigd over het verschil tussen zijn verkoopprijs en zijn inkoopprijs. Het loont om zich op voorhand goed te informeren en om een bod met en zonder BTW door te rekenen.
De verkoop van paarden naar het buitenland, naar een land binnen de EU of naar een land buiten de EU, vraagt een goede administratie ten aanzien van de levering. Onder bepaalde voorwaarden is de levering naar het buitenland belast met 0% BTW. Voor leveringen naar een land binnen de EU is onder andere vereist dat de koper een BTW-ondernemer is. Bovendien moet de leverancier kunnen aantonen dat het paard daadwerkelijk naar een ander EU land is vervoerd. Als een levering belast is met 0% BTW, dan heeft de leverancier recht op aftrek van voorbelasting op de kosten die verband houden met de leveringen van de paarden naar het buitenland. Als ten onrechte het 0%-tarief is toegepast, dan zal de Belastingdienst BTW naheffen bij de leverancier. Wees daarom zorgvuldig als het 0%-tarief wordt toegepast!
Ondernemers in de grensgebieden maken vaak gebruik van diensten, bijvoorbeeld hoefsmid of dierenarts, uit het buitenland. Een Belgische dierenarts die een paard behandeld in opdracht van een Nederlandse particulier berekent het Belgische BTW-tarief. Behandelt de Belgische dierenarts een paard in opdracht van een Nederlandse ondernemer, dan berekent de Belgische dierenarts geen BTW. De Nederlandse ondenemer moet dan zelf in zijn BTW-aangifte bij vraag 4b aangeven hoeveel Nederlandse BTW hij verschuldigd is over de vergoeding die hij de Belgische dierenarts heeft betaald. Als de Nederlandse ondernemer recht op aftrek van voorbelasting heeft, kan de bij vraag 4b verschuldigde BTW bij vraag 5b direct als voorbelasting weer in aftrek worden gebracht. Wordt de dienst afgenomen door een veehandelaar, dan moet de veehandelaar wel de verschuldigde BTW aangeven en betalen. De veehandelaar kan de BTW niet als voorbelasting aftrekken.
Leden van LTO vakgroep paardenhouderij zijn meestal bekend met de pensionpaardenstalling. Zij bieden stalling aan, voeren de paarden, verlenen diensten en houden toezicht. Bij jurisprudentie is vastgesteld dat er onderscheid gemaakt mag worden tussen vrijgestelde verhuur van boxen en het verlenen van andere prestaties. De boxverhuur is vrijgesteld. Het gelegenheid geven tot sportbeoefening wordt belast met 6% BTW en de overige prestaties vallen onder het algemene tarief van 21 %. Over de verdeling heeft de sector afspraken gemaakt met het Ministerie van Financiën. Een drietal richtlijnen zijn het resultaat, te weten:
- voor de pensionstalling van een ruitersportcentrum met zowel een buiten- als een binnenrijbaan: 1/3 verhuur box (vrijgesteld), 1/3 gelegenheid geven tot sportbeoefening (6% BTW) en 1/3 overige prestaties (21% BTW);
- voor de pensionstalling van een ruitersportcentrum met alleen een buitenrijbaan: 35% verhuur box (vrijgesteld), 12,5% gelegenheid geven tot sportbeoefening (6% BTW) en 52,5% overige prestaties (21% BTW);
- voor de pensionstalling van een accommodatie met alleen stallen en geen rijbaan: 35% verhuur box (vrijgesteld) en 65% overige prestaties (21% BTW).
Stel dat een ondernemer de rijhal verhuurt, dan is de verhuur vrijgesteld van BTW. Het gaat immers om de verhuur van onroerend goed.
Accon-AVM heeft een kerngroep paardenhouderij samengesteld onder andere bestaande uit leden van de BTW-adviesgroep. Zij zijn bereid om vragen te beantwoorden of om door te verwijzen.
Kerngroep paardenhouderij:
Pierre Kerckhoffs Kantoor Maastricht Tel.: 043- 35 85 011
BTW-adviseurs paarden:
Marco de Weerd (06-49293199)
Carola van Vilsteren (06-51232201)
.