Lange tijd hebben de meeste schapenhouders achterover kunnen leunen omdat wolschurft amper meer voor kwam. Mede door deze verslapte quarantaineaandacht is schurft nu weer terug van weggeweest. Diercontact is veruit de belangrijkste oorzaak voor de introductie van schurft op uw bedrijf. De nieuwe dekram staat als vervoerder van ongenode schurftmijten maar ook wolluizen met stip op 1. Onvoldoende quarantaine verschaft deze parasiet ruim baan. Vachtinspectie, controle op jeuk en een quarantaine periode van 3 weken zijn minimale maatregelen voor alle nieuwe aanvoer. Een preventief dompelbad met een diazinonhoudend middel bij aankomst en een herhaling daarvan op 7-10 dagen geeft de beste garantie op de vrijwaring van insleep. Het is ook de beste aanpak bij retour van keuringsdieren, uitbesteed fokmateriaal of (onverhoeds) contact met aangrenzend weidende, besmette koppels of uitbraken.
Besmettingswegen
Naast diercontact kan insleep van schurft ook optreden via gedeelde afrasteringen, hokken, scheerapparatuur of veetransportmiddelen waarin eerder besmette dieren zijn vervoerd zoals bijvoorbeeld de nieuwe dekram. Mijten kunnen tot 4 weken buiten schapen overleven. Bij gedeelde afrasteringen vergt de schurftbestrijding een gelijktijdige aanpak om herbesmetting over en weer te voorkomen. Een vaker gehoorde besmettingsroute, die letterlijk uit de lucht komen vallen, zijn kauwen (of andere vogels) die wol uit besmette vachten pikken en de schurft via hun poten gebiedsgewijs verspreiden. Schotland stelt de schurftbestrijding regionaal verplicht. Alle schapen in een bepaalde regio worden daar in een bepaalde tijd tweemaal gedompeld. De bedrijven worden daarbij geholpen door gespecialiseerde teams.
Nieuwe schurftuitbraken concentreren zich in de herfst en winter omdat de mijten zijn meegebracht door de dekram en deze ze tijdens het dekseizoen actief verspreid over de ooien. De eerste vier weken vallen de verschijnselen nog nauwelijks op maar de schurft woekert ondertussen wel hard door. De mijten hebben een voorkeur voor de dichtst bewolde delen als rug, kruis en romp.
De aanpak van schurft
Een succesvolle aanpak van schurft is afhankelijk de snelheid van signalering en van uw reactie. Twijfel bij een toename van het aantal dieren dat jeuk heeft geen moment. Onderzoek vachten op korstvorming en huidirritaties. Spreid de wol open op verschillende plaatsen en kijk of u op de huid of net daarboven minuscule beestjes ziet bewegen. Als dat het geval is sprake van wolluis en de dierenarts helpt u daarmee verder. Denk anders meteen aan schurft. Als u de typerende corn flake korstvorming van weefselvocht op de randen aantreft is schurft wel zeer aannemelijk. Via microscopisch onderzoek van huidafkrabsels op de randen van de huidirritaties is schurft met zekerheid vast te stellen. Hoe langer het schaap schurft heeft des te lastiger is het om het kwijt te raken en des te groter de schade door vermagering van de ooien, sterfte en verlies van lammeren. Nu behandelen, vóór het aflamseizoen, geeft nog de mogelijkheid te voorkomen dat de pasgeboren lammeren meteen (fors) besmet raken. Wees extra alert als schapen zich niet in de wei kunnen schuren en laat schurft niet ongemerkt voortwoekeren. Aangetaste dieren verraden zich als u ze op de rug krabt. Ze reageren extatisch.
Behandelopties schurft
De behandelopties zijn inspuiten of dompelen. De keuze is afhankelijk van ernst van de besmetting en de omstandigheden. Bij een beginnende schurftuitbraak gaat de voorkeur uit naar een doramectine-houdend middel vanwege een langere nawerking. Vraag de dierenarts ook naar een middel dat bij injectie geen pijnreactie geeft. De stress en voedingsstoornis die daarmee gepaard kan gaan zijn niet wenselijk bij de (hoog)drachtige dieren. Bij een beginnende schurft blijven de verschijnselen koppelsgewijs beperkt tot jeuk, beginnende huidirritatie, eerste korstvorming en rommelige vachten. Deze typerende korstvorming van weefselvocht is gelig en lijkt op corn flakes op de randen van de aangetaste plekken. Een behandeling tegen schurft doodt niet de eitjes van de schurftmijten. Een herhalingsbehandeling op 10 dagen is noodzakelijk om ook de mijten uit deze eitjes te pakken. Inspuiten brengt een beginnende infectie een forse klap toe maar lijkt niet altijd 100% effectief. Het behandelsucces hangt af van zorgvuldigheid. Doseer zeker niet onder maar vermijd ook te hoge dosering van drachtige dieren. Behandel alle op het bedrijf aanwezige dieren tegelijkertijd. Een misser kan de koppel opnieuw infecteren. Buiten het schaap kan schurft tot 4 weken overleven in wolresten aan bijvoorbeeld afrastering of ruiven. Plaats de dieren daarom na behandeling in schone ruimten of percelen. Vermijd contact met aangrenzend besmette afrastering of hekwerk.
Geen schuurmogelijkheden, bijvoorbeeld in een schrikdraad perceel, vergroot de effectiviteit van het middel. Dit minimaliseert het aantal huidschilfers die ontstaan door jeuken en maximaliseert het contact van de mijten met het middel. Het jeuken moet 3 weken na de eerste behandeling op koppelniveau zichtbaar afnemen anders is waarschijnlijk toch sprake van een chronische infectie. Aanvankelijk neemt het jeuken na behandeling nauwelijks af omdat de jeuk ontstaat door een allergische reactie van de huid op de schurftmijtenpoep. Pas nadat de wol met de poep verder van de huid is afgegroeid verdwijnt de jeuk. Om de lammeren zoveel mogelijk te vrijwaren van besmetting is te overwegen om deze therapie inclusief de herhalingsbehandeling op 10-14 dagen vlak voor het aflamseizoen te herhalen bij het opstallen en scheren.
Dompelen; de remedie chronische schurft
Bij chronische schurft is sprake van wolverlies, uitgebreide huidirritaties (rood, gezwollen), grotere korsten, opengeschuurde huid en vermagering door de enorme jeuk en verstoring van de voeropname. Bij verwaarlozing krijgen ze bloedarmoede doordat de hele huid gaat ontsteken en kan zelfs sterfte optreden door uitputting. Door een royaler aanbod van huidschilfers bij een chronische infectie komt een deel van de mijten niet in contact met het middel en zal de injectiebehandeling overleven. Inspuiten is daarom vaak onvoldoende effectief en dompelen is het enige alternatief. Ook als klachten ondanks injectietherapie blijven voortbestaan is dompelen nog de enige optie.
Bij dompelen met een diazinonhoudend middel hangt het succes eveneens af van zorgvuldigheid. Door hechting van het middel aan de vacht neemt de concentratie in het bad snel af. Voeg om de vijf schapen nieuw middel aan het bad. Essentieel is een voldoende diep doorloopbad zodat ook de kop ondergaat. Behandel alle dieren op het bedrijf binnen twee tot drie dagen. Beweging in een langer bad helpt het middel overal tot op de huid en onder de korsten te komen. Dompel de schapen langer als sprake is van lange wol. Plaats de dieren daarna in een stal of wei die 4 weken vrij is geweest van dieren evenals de aangrenzende ruimten of percelen. Een herhaling op 10 dagen is nodig omdat het wasmiddel de eitjes van de mijten niet doodt. U kunt voor deze klus gespecialiseerde dompelteams inhuren.
Dompelen kan onder winterse omstandigheden wel mits ze daarna worden opgestald om op te drogen. Het dompelen van heel jonge lammeren wordt afgeraden vanwege grote kans op uitval door de koude shock of stress. Bij hoogdrachtige dieren bestaat het risico op slepende melkziekte. Beperk bij deze dieren de stress en de voeronthouding tot een minimum.
Scheren alleen is niet voldoende om schurft kwijt te raken. Het scheren verspreid juist de schurftmijt over de schapen. Als dompelen vanwege de winterse omstandigheden of anderszins geen optie is, begin dan met een injectie behandeling. Geef de drachtige ooien met chronische schurft na 3 tot 4 weken, als ze weer wat wol hebben, alsnog een dompelbad om schurft bij de lammeren te voorkomen. Direct dompelen na scheren heeft minder effect omdat het middel niet kan hechten aan het wolvet.
Zorg bij chronische schurft voor schuurmogelijkheden om de kans op verwentelen te verminderen en de stress en vermagering door een voortdurende jeukbehoefte te beperken. Zo komen de dieren ook aan vreten toe.