Hoe blus je een veenbrand? Ze zijn verraderlijk omdat ze onder het oppervlakte doortrekken en op onverwachte plekken en momenten kunnen oplaaien. Het is niet eenvoudig om zo’n brandje te blussen en als je denkt dat je klaar bent, kan het elders weer oplaaien. Voorzitter Jaap Haanstra vergeleek gisterenavond tijdens de akkerbouw sectoravond te Lelystad ringrot met een veenbrand. Als we de besmettingen in de aardappelkolom willen uitbannen zullen we daar heel serieus bluswerk voor moeten verrichten. In dat kader werd een verbod op het snijden van pootgoed aan de volle zaal voorgelegd. Dat zal, net zoals het verbod op beregening met oppervlaktewater vanwege bruinrot, discussie oproepen. Die maatregel heeft echter voor bruinrot een heel positieve ontwikkeling mogelijk gemaakt. Voor ringrot hopen we hetzelfde te realiseren.
De stemming was meer dan duidelijk in het voordeel voor een algeheel verbod, ook voor het snijden van pootgoed voor de teelt van consumptieaardappelen. Terecht werd vanuit de zaal opgemerkt dat het snijden op zich geen ringrot veroorzaakt. Iedereen is het daar over eens, maar de gevolgen van snijden op het besmettingsniveau als er wel een enkele besmette knol in de pootgoedpartij zit, zijn enorm. Vergelijkende cijfers werden genoemd. Een besmetting in een partij die niet gesneden werd, leidde tot en enkele besmetting. Een partij van dezelfde oorsprong die wel gesneden werd, leidde tot een besmetting van meer dan 60%. Door het snijden explodeert de besmetting als het ware. Dat is gevaarlijk.
Een groot deel van de overvolle zaal teelt consumptieaardappelen en de grote meerderheid daarvan gaf aan vóór een algeheel verbod te zijn. Wel werd gezegd dat je soms gedwongen wordt om pootgoed te snijden. De sortering is dan dermate grof dat er onvoldoende knollen zijn om het aardappelperceel te beplanten. Tegelijkertijd werd ook de oplossing daarvoor aangedragen: levering per knol in plaats van gewicht. Dan weet je precies waar je aan toe bent en kun je het aantal knollen precies afstemmen op het beschikbare areaal. Aanwezige pootgoedtelers en handelaren wisten precies waarover het ging, maar lieten een toezegging om de markt daarin tegemoet te komen nog niet horen.
Als de sector een algeheel verbod op het snijden van pootgoed invoert, zal daar voldoende draagvlak voor moeten zijn. Tijdens aanstaande sectoravonden zal de vakgroep dat ook blijven toetsen. Echter als het dan zo ver is, zal er wel een instrument moeten zijn om zo’n verbod algemeen verbindend te verklaren. Tijdens de discussie werd duidelijk dat de meeste telers daar graag aan willen meewerken, maar het is van belang een instrument te hebben om ook de laatste telers daarin mee te krijgen. Certificering is daarvoor veel minder effectief dan een verordening van het productschap, maar dat laatste (de productschappen) worden door het kabinet afgeschat, juist nu de EU in het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid voor na 2013 voorstellen doet om productenorganisaties en inter-brancheorganisaties te erkennen. Onder voorwaarden kunnen die dan aan de overheid vragen om afspraken algemeen verbindend te verklaren: net zoiets als onze productschappen.
Alleen als iedereen meedoet kan het bluswerk voor de veenbrand ringrot effectief zijn. De bacterie kan jaren overleven en is hardnekkig te bestrijden. Halve maatregelen zijn dan ook niet op zijn plaats. De aanwezigen waren het daar over eens. Als er een verbod komt zal de pootgoedmarkt echter wel veranderen. Afnemers willen dan precies weten hoeveel knollen er in een partij zit. De markt zal daarin zijn werk gaan doen en partijen zullen met elkaar scherp in de gaten moeten houden dat de pootgoedvoorziening voor onze telers niet in de gevarenzone komt. Nederland is wereldwijd toonaangevend als het op de productie van pootgoed aankomt. Dat willen we graag zo houden en consumptietelers willen daar hun steentje aan bijdragen, maar mogen er dan niet de dupe van worden omdat er niet genoeg pootgoed voor hen beschikbaar is.
De pootgoedmarkt zal zich daarop moeten instellen. Bovendien zullen consumptietelers ook de garantie willen dat de teelt en verwerking van hun pootgoedpartij volgens de vereiste hygiënemaatregelen is verlopen. Een protocol voor centrale pootgoedverwerkers is daarvoor opgesteld en zal worden geïmplementeerd. Een onafhankelijke borging dat het verwerkende bedrijf het pootgoed ook inderdaad volgens die hygiëneregels heeft verwerkt, hoort daarbij. Het kan dan niet zo zijn dat de slager zijn eigen werkwijze en vlees certificeert. Een eigen interne kwaliteitscontrole is de basis van een hygiënische verwerking, maar een externe controle daarop door een certificatie-instelling biedt de gewenste transparantie en borging van dat proces. Het is aan de marktpartijen om daar invulling aan te geven. De ernst van de ringrot-veenbrand is voldoende aanleiding om dat gedegen en serieus op te pakken.
Jeroen Kloos,
5 december 2012.