Een goed bijenvolk heeft voldoende natuurlijke weerstand om normale bijenziekten probleemloos te weerstaan. De varroamijt werkt verstorend op deze natuurlijke weerstand waardoor de druk van ziekteverwekkers in de bijenvolken toeneemt. Daarmee neemt de kans toe dat een ziekte uitbreekt. De imker kan helpen de infectiedruk te verminderen.
Wat doen de bijen zelf?
-
Jonge bijen poetsen de cel waaruit ze geboren werden. De ontlasting van de larf en eventueel van de varroamijt wordt dan opgeruimd.
-
Bijen poetsen elkaar.
-
Elk volk heeft bijen die gespecialiseerd zijn in het opruimen van ongerechtigheden: zieke larven, dode bijen, broed dat door het werk van de imker beschadigd is, etc.
-
Raten die bijvoorbeeld door schimmel voor de bijen onbruikbaar zijn geworden, worden door de bijen weggeknaagd als ze die ruimte nodig hebben.
-
Bijen bedekken alles wat niet van was is met een laagje propolis. Ze doen dat vanwege de antibiotische werking van propolis. Kleine holtes en oneffenheden worden bedekt/gevuld met propolis om te voorkomen dat ziekteverwekkers zich verschuilen en kleine indringers binnen kunnen komen.
Waar moet de imker zijn aandacht op richten?
-
Op raat en kastdelen die bijen niet meer in gebruik hebben. Geef het volk de ruimte die het nodig heeft. Ze houden hun woonruimte dan zelf schoon. De kastdelen en ramen waar bijen niet meer komen wegnemen. Kastdelen vervolgens reinigen. De was uit de ramen snijden/smelten.
-
Op het tijdig vernieuwen van raten. In het actieve seizoen worden raten intensief bebroed. Een raat kan in een seizoen zwart worden van de spinsels van de poppen. Ziekteverwekkers kunnen zich daarin ophopen. Pas een bedrijfsmethode toe waarin systematische raatvernieuwing is opgenomen.
-
Op het voorkomen van het overdragen van ziekteverwekkers van het ene volk op het andere. Voorkom roverij! Zorg ervoor dat kastdelen en raten die de imker in voorraad heeft niet toegankelijk zijn voor bijen.
-
Op het schoonhouden van de bijenstand en de omgeving.
- geen voerbakken laten staan met resten suiker erin.
- geen was laten slingeren, of stukken raat met honing of larven.
Voorkomen is beter dan genezen
Met inachtneming van de voorgaande punten kunnen ziekten en wintersterfte worden beperkt. Aandachtspunten hierbij zijn:
- Verschonen en schoonmaken
- Bakken, kastonderdelen en materiaal na gebruik schoon opslaan.
-
Bodems en bakken kunnen worden schoongemaakt met een soda-oplossing (60 gr. soda/liter heet water) of schoonbranden.
-
De imker helpt de bijen als hij na de winterzit de bodem en lade vervangt door een schoongemaakte bodem. Schoonmaken met sodawater.
-
De onderste bak, als die na de winter niet door bijen is bezet, wegnemen:
- oude raat in de wassmelter
- ramen schoonbranden of -koken.
NB Indien de imker de beschikking heeft over een stoomwassmelter dan kunnen de twee handelingen tegelijk worden uitgevoerd.
-
Een gebruikte honingslinger niet door bijen laten schoonlikken.
-
Zegelwas niet door de bijen laten schoonlikken. De zegels uit laten lekken in een ontzegelbak of schoonslingeren door deze eerst in kaasdoek te verpakken. Daarna de zegels in de wassmelter.
-
Gebruik alleen eigen gereedschap en materialen en alleen in eigen bijenvolken.
-
Volken die de winter niet hebben overleefd laten veel raat achter, soms vol met wintervoer. Ongeacht de oorzaak van de sterfte niet aarzelen en de inhoud verplaatsen naar de vuilcontainer. De huisvesting reinigen zoals hierboven is aangegeven.
Raat vernieuwen
De raten van was kunnen een bron van besmetting worden door ophoping van bacteriën en virussen. Elke generatie bijen die in een raat tot ontwikkeling komt laat het nodige achter in de cellen/omringende was.
-
Houd als vuistregel aan dat u jaarlijks 50% van de raten vernieuwd.
-
Overschot aan voerramen begin april wegnemen en vervangen door kunstraat.
-
Uitgesneden darrenraat niet aan de vogels geven: het trekt ook bijen aan waardoor aanwezige ziekten overgedragen kunnen worden.
-
(Geslingerde) raten die nog een jaar langer mee kunnen opslaan in opgestapelde bakken en met ijsazijn/azijnzuur behandelen.
Schone kunstzwermen en sterke volken
Problemen kunnen worden voorkomen door kleine en/of zwakke volken op te ruimen. Deze maatregel kan tegen het imkerhart indruisen maar de aloude regel ‘slechte heelmeesters maken stinkende wonden‘ gaat ook op voor het imkervak.
-
Zet jaarlijks nieuwe volken op en indien mogelijk kunstzwermen zonder broed op uitsluitend kunstraat huisvesten. Ondersteun de zwerm met voerdeeg of suikerwater als er geen dracht is.
-
Beperk vervliegen door kasten verspreid te plaatsen en/of ze te onderscheiden in kleur of kleurpatronen; bijen zien wit, geel, groen en blauw.
-
Voorkom roverij om het verspreiden van bacteriën, schimmels e.d. te voorkomen. Voer daarom tegen de avondschemering.