De pilotveehouders en pilotadviseurs zoeken naar praktische maatregelen om op hun bedrijf ammoniakemissie te reduceren. Soms ontstaan hierbij vragen over de toepassing of het verwachte effect van een maatregel. Experts helpen bij het vinden van de antwoorden.
Pilotveehouder Ewald Stamsnieder stelde de volgende vraag: Wat is het effect van het toevoegen van middelen aan de kuil op de ammoniakemissie?
Antwoord
In de meeste gevallen heeft het toevoegen van middelen aan de kuil geen effect op de ammoniakemissie. Ammoniak dat wordt gevormd in de kuil is namelijk gebonden in een zure omgeving en vervluchtigt daarom niet. Dit geldt voor ammoniak in zowel goed als slecht geconserveerde kuilen. Via voeding kan een toevoegmiddel wel effect hebben op de ammoniakemissie, maar alleen in specifieke gevallen.
Het gebruik van toevoegmiddelen is doorgaans gericht op het beperken van fermentatieverliezen tijdens de bewaarperiode en/of het beperken van de broeiverliezen tijdens het voeren van de kuil. Onder normale omstandigheden en bij goed inkuilmanagement verloopt het fermentatieproces goed en treden er nauwelijks broeiverliezen op. Het gebruik van een toevoegmiddel heeft dan een (zeer) beperkt effect op de kuilkwaliteit. Goed geconserveerde kuilen hebben een ammoniakfractie van 8 of lager.
Bij ongunstige inkuilomstandigheden, bijvoorbeeld een te laag drogestofgehalte van het gras, verloopt het fermentatieproces minder goed. In die gevallen gebruiken ondernemers vaak toevoegmiddelen. Slecht geconserveerde kuilen hebben een hoge ammoniakfractie (>12), wat betekent dat er relatief veel eiwitstikstof is afgebroken tot ammoniak door rottingsbacteriën. Voor een koe is de ammoniak echter ook te benutten als eiwitbron. Het totaal aanbod van verteerbaar ruw eiwit is van een slecht geconserveerde kuil dus niet lager dan van een goed geconserveerde kuil. Een slecht geconserveerde kuil heeft wel een lagere energiewaarde (VEM) dan een goed geconserveerde kuil. Wanneer de lagere energiewaarde door het bijvoeren van bijproducten of krachtvoer op rantsoenniveau wordt gecompenseerd dan vermindert de stikstofbenutting niet en verandert de stikstofuitscheiding in urine niet. Alleen wanneer het energietekort onvoldoende wordt aangevuld ontstaat er in het rantsoen een relatief hoger eiwitoverschot en dus meer stikstofuitscheiding via urine. Ureum in urine wordt op de vloer en in de mestkelder omgezet naar ammoniak. Het voorkomen van een slechte conservering door een toevoegmiddel kan in dergelijke specifieke situaties de ammoniakemissie verminderen.
Meer informatie
Inkuilen is een conserveringsmethode die gebaseerd is op spontane fermentatie van melkzuur onder zuurstofloze omstandigheden. Bij een goede conservering zetten melkzuurbacteriën daarbij suikers in het product om naar hoofdzakelijk melkzuur. Door de productie van dit melkzuur daalt de pH van het ingekuilde materiaal en dat remt de ongewenste micro-organismen zoals gisten, rottingsbacteriën, boterzuurbacteriën, colibacteriën en schimmels. Wanneer deze micro-organismen wel tot ontwikkeling komen, kunnen ze hoge (voederwaarde) verliezen veroorzaken.
Kuiltoevoegmiddelen zijn op basis van hun werkingsprincipe te verdelen in een aantal categorieën:
Categorie/werkingsprincipe | Soort middel | Opmerkingen |
Stimulering van de fermentatie |
Suiker (Melasse) Melkzuurbacteriën (soms plus enzymen) |
|
Remmen van de fermentatie |
Zuren (mierenzuur Zouten van zuren (bv Foraform) Zout |
Gebruiksonvriendelijk, nauwelijks meer toegepast |
Verminderen broeigevoeligheid (tijdens voeren van de kuil) |
Zuren (propionzuur, azijnzuur) Heterofermentatieve melkzuurbacteriën |
Vormen naast melkzuur ook azijnzuur |
Verhogen voederwaarde | Enzymen | Bij toepassing op praktijkniveau nog nauwelijks effecten gezien |
Vocht absorberen |
Droge pulp Stro |
Nauwelijks toegepast in Nederland |
Nutriënten toevoegen |
Ureum Mineralen |
Versie: november 2013