De Proeftuin biedt agrariërs veel informatie over ammoniakreductie via onder andere nieuwsbrieven, attentiemails en de digitale gereedschapskist. Soms ontstaan hierdoor vragen over de toepassing of het effect van een (nieuwe) maatregel. Experts helpen bij het vinden van de antwoorden.
Een Overijsselse ondernemer stelde via info@proeftuinnatura2000.nl de volgende vraag: Kan ik het ureumgetal in de melk gebruiken om te sturen op ammoniakemissie?
Antwoord:
Het antwoord op deze vraag is complex. De hamvraag is vooral ‘hoe’ je het ureumgetal inzet bij de vermindering van de ammoniakemissie.
Het melkureumgetal (mg melkureum per 100 gr melk) geeft een indruk van de eiwitvoeding van melkvee en de hoeveelheid stikstof die in de urine terecht komt. Een hogere stikstofuitscheiding betekent meer ammoniakemissie. De relatie tussen melkureum en de stikstofuitscheiding is echter niet erg nauwkeurig. Het ureumgetal zegt namelijk niets over de werkelijke hoeveelheid ammoniak of de hoeveelheid stikstofexcretie. Er zijn veel factoren van invloed hierop. Het ureumgetal is één van die factoren en is daardoor niet te gebruiken om de ammoniakemissie te voorspellen. Het kan immers zijn dat de andere factoren de ammoniakemissie in de betreffende periode meer beïnvloeden dan het ureumgetal. In dat geval gaan veehouders die sturen op de ammoniakemissie door alleen te focussen op het ureumgetal de mist in. Het ureumgetal is door de veehouder wel te gebruiken als indicator, bijvoorbeeld wanneer hij stuurt met voermaatregelen. Een daling van het ureumgetal wijst erop dat de voermaatregelen effectief zijn en dat de ammoniakemissie gedaald is. Helaas weet de veehouder dan niet hoeveel de ammoniakemissie is gedaald. Het sturen op een bepaalde hoeveelheid ammoniak (bijvoorbeeld in kg) lukt dus niet met het ureumgetal.
Verlaging van de stikstofexcretie
Het sturen op ammoniakemissie door het verlagen van het melkureumgetal is wel mogelijk, maar alleen als deze gericht is op een bewuste verlaging van de stikstofexcretie via het verlagen van het eiwitgehalte in het rantsoen. Het ureumgetal wordt namelijk ook beïnvloed door bijvoorbeeld zout- en wateropname, beweidingsstrategie en tijdstip van melken ten opzichte van het voeren. Extra zout voeren bijvoorbeeld, zorgt voor een lager ureumgetal. Dit heeft echter geen effect op de stikstofexcretie en heeft een moeilijk te bepalen effect op de ammoniakemissie. Door extra urineproductie daalt de ureumconcentratie en dat beperkt de ammoniakemissie vanaf de roosters. Aan de andere kant geeft meer urine een groter besmeurd (mest)oppervlakte en dat kan weer een negatief effect hebben op de ammoniakemissie. Het effect van de verlaging van het ureumgetal op de ammoniakemissie is dus sterk afhankelijk van de omstandigheden.
Gebruik ureumgetal door overheid
Algemeen gegeven blijft dat het ureumgetal en de stikstofexcretie en ammoniakemissie sterk verband houden met elkaar. Als het gemiddelde Nederlandse ureumgetal daalt, dan is ook een dalingseffect te verwachten op de stikstofexcretie en dus de ammoniakemissie in Nederland. Daarom stelt de overheid de stikstofforfaits mede op basis van het melkureum vast. Echter, de overheid heeft ook niet genoeg aan alleen het ureumgetal om de daadwerkelijke ammoniakemissie vast te stellen. En dat is wel nodig voor bijvoorbeeld vergunningverlening. Zoals aangegeven, de verlaging van de ammoniakemissie is niet nauwkeurig te berekenen.
Het ureumgetal is zonder meer erg praktisch en eenvoudig in gebruik maar is dus geen betrouwbaar sturingsinstrument om op individueel niveau te gebruiken voor het verminderen van de ammoniakemissie. Het vraagt om de juiste interpretatie van het getal, in bekend zijnde omstandigheden, om daadwerkelijk een reductie te realiseren.
Versie: oktober 2014