Doelstelling
In hoeverre zijn emissiebeperkende maatregelen in de verschillende bedrijfsonderdelen (bemesting, voeding, graslandbeheer, veestapel, energiegebruik, peilbeheer / natuurontwikkeling, duurzame energieproductie) op gebiedsniveau te combineren tot een pakket dat leidt tot een klimaatneutrale veehouderijregio.
Opdrachtgever
Ministerie van IenM
Landbouwsector
Melkveehouderij
Transitiepad
Covergisting | Veevoer | Dierlijke mest | Bodem en bemesting
Status
Afgerond
Soort project
Project | Haalbaarheid & inventarisatie
Resultaten
Er kunnen de volgende conclusies worden getrokken:
1. De melkveehouderij draagt via de uitstoot van kooldioxide maar vooral methaan en lachgas bij aan de klimaatverandering.
2. Door uit tegaan van een gebied (i.p.v. een bedrijf) komen niet allen maatregelen op bedrijfsniveau in beeld, maar ook (gezamenlijk genomen) maatregelen op gebiedsnivau.
3. Uitgaande van een nulschatting (2005) van emissies, mag verwacht worden dat de zgn. autonome ontwikkeling tot 2015 leidt tot een reductie van ca. 3% met name door uitvoering van het lopende mestbeleid.
4. De reductie kan flink groter worden door gebeidsgericht een spoor te volgen van extensivering (-26%) of intensivering (-29%).
5. Als er louter wordt gekeken naar het emissiereductieeffect van alle maatregelen, dienen zich - uitgaande van de mate van toepassing zoals gekozen in de scenario's - volgende maatregelen aan:
- windenergie;
- biomassa/energieteelt;
- peilverhoging; onderwaterdrainage;
- aanpassing beweiding;
- aanpassing melkproductie per koe;
- minder jongvee;
- zonne-energie;
- mestvergisting.
6. Als er wordt gekeken naar de meest toepasbare maatregelen ("laaghangend fruit"), dan komen we in eerste instantie op de volgende: voorjaarsgift kunstmest splitsen:
- niet scheuren van grasland;
- herverkaveling (vrijwillige kavelruil);
- groter aandeel krachtvoer, snijmais en/of granen in het rantsoen; energieverbuik verminderen (stroom, diesel).
Toepasbaarheid
Concrete toepassingsmogelijkheden worden ook genoemd bij de resultaten;
Als we louter kijken naar het emissiereductieeffect van alle maatregelen, dienen zich - uitgaande van de mate van toepassing zoals gekozen in de scenario's - volgende maatregelen aan:
windenergie;
biomassa/energieteelt;
peilverhoging; onderwaterdrainage;
aanpassing beweiding;
aanpassing melkproductie per koe;
minder jongvee;
zonne-energie;
mestvergisting.
Als we kijken naar de meest toepasbare maatregelen ("laaghangend fruit"), dan komen we in eerste instantie op de volgende: voorjaarsgift kunstmest splitsen;
niet scheuren van grasland;
herverkaveling (vrijwillige kavelruil);
groter aandeel krachtvoer, snijmais en/of granen in het rantsoen; energieverbuik verminderen (stroom, diesel).
Bijlage | Grootte |
---|---|
melken_voor_het_klimaat.pdf | 2.23 MB |